De geschiedenis van “De Hoop”

In de kern van het vanouds agrarische Betuwse dorp Elden, waar met name de fruit- en tabaksteelt een grote plaats innamen, staat de uit 1846 witgepleisterde, ronde bakstenen beltkorenmolen. De windmolen werd gebouwd in opdracht van R. Mulder uit Elst, tot welke gemeente ook Elden behoorde.

                                    Ondanks een goede molenbiotoop, was er toch een belemmering voor het
                                    malen. De baron E.L. van Voorst tot Voorst vond, dat het molenland te dicht aan
                                    zijn land grensde. Hij verzocht de gemeenteraad de molenaar te gelasten de
                                    wieken stil te zetten, elke keer als op zijn land geploegd of ander werk met
                                    paarden werd gedaan. Dit verzoek werd op 9 mei 1846 toegestaan.

                                    Op 14 mei 1888 werd de molen verkocht aan G. van der Weerdt, die in 1900
                                    aan de molen een uitbouw liet plaatsen, waarin hij een stoommachine
                                    installeerde.
                                    Dit hulpmiddel werd in 1910 vervangen door een petroleummotor met behulp
                                    waarvan de kunststenen op de eerste verdieping werden aangedreven.

Zoon Art nam op 22 mei 1924 de molen van zijn
vader over. Hij had geen gemakkelijk bestaan, want
de graanaanvoer werd steeds minder, vooral door
het machinale malen. De laatste jaren voor de oorlog
was de molen nog nauwelijks in werking en dat is
eigenlijk zo gebleven tot 1982. In de oorlog werd er
clandestien nog wel iets gemalen, maar tijdens de
evacuatie van 1944 werd de molen door onbevoegd
en ondeskundig gebruik dusdanige schade
toegebracht, dat er zelfs niet meer mee kon worden
gewerkt. Een restauratie in 1951 door de firma Beyk
te Afferden (L.) voorkwam een snelle onttakeling.
Echter om economische redenen draaiden de wieken
ook na de restauratie niet vaak meer. De
meeste
boeren lieten hun graan door de fabriek malen en de stadsuitbreiding (in 1966 werd Elden juridisch bij Arnhem gevoegd) zorgde ervoor, dat het aantal landbouwbedrijven afnam.

Na het overlijden van Art van de Weerdt in 1973 verkochten de erven in 1975 de molen en het omliggende terrein aan de Gemeente Arnhem voor het symbolische bedrag van 1 gulden. Samen met het Rijk en de Provincie heeft de nieuwe eigenaar in 1977/’78 de molen door molenmaker Groot Wesseldijk uit het Gelderse Laren laten restaureren. Op Nationale Molendag ,13 mei 1978, kon burgemeester J.A.F. Roelen van Arnhem de fraai opgeknapte beltmolen
in gebruik stellen.

Na de restauratie namen vrijwillige molenaars “bezit” van de
molen. Nadat de dames Witjes enkele jaren de molen “voor de
Prins” lieten draaien, bracht molenaar Hans  Derksen daarin
verandering aan. Vanaf 1982 ging hij weer malen op
ambachtelijke wijze. Tot 1989 ging het goed met de Gelderse
molen; er was veel bijval van vooral de Eldenaren en over
publieke belangstelling had “De Hoop” niet te klagen. Maar
door o.a. het tekort aan gediplomeerde assistentie en een
teruglopende klandizie stopte Hans met het draaien en
werden de molendeuren gesloten. Een paar slechte jaren
braken aan ….. de conditie van de korenmolen ging snel
achteruit.

Toch werd er weer een nieuwe molenaar gevonden. Voor het
Oogstfeest van 1993 vond de Dorpsraad Jarke Schober
bereid de molen te laten draaien. En daarna…..! Vanaf januari
1994 had de Eldense molen weer een nieuwe molenaar. Met
de eigenaar, de gemeente Arnhem werd een contract
gesloten en vanaf die tijd draait en maalt de beltmolen er
weer vrolijk op los.

Het uit 1846 stammende ambachtelijk monument trekt de laatste jaren weer vele binnen- en buitenlandse gasten. Naast de molen kunnen ook de zeer fraaie bijenstal van imker Theo Tolhuizen en de kruidentuin worden bezichtigd. Molen “De Hoop” is, door het vele draaien en malen en de steun van met name de eigenaar, een markant monument in het Betuwse dorp Elden.

Molen “De Hoop”
Anno 1846

Elden, gemeente Arnhem